Roerende voorheffing (RV) is een soort belasting op intresten of dividenden.
In 2013 bedraagt de roerende voorheffing:
21% op intresten (o.a. op termijnrekeningen, kasbons, obligaties,...) (of 25%, als men meer dan 20.000 euro roerende inkomsten heeft, exclusief huurgelden en spaarrekeningintresten)
25% op dividenden (van aandelen)
15% op staatsbons (en in principe ook op de intresten van spaarrekeningen, vanaf een bepaald bedrag)
De bank houdt de belasting automatisch in. Wanneer de intrest uitbetaald wordt, berekent de bank de verschuldigde roerende voorheffing. De bank stort de roerende voorheffing door aan de fiscus en het verschil (de netto-intrest) aan de klant.
Deze intresten hoef je dan ook niet meer aan te geven in je belastingaangifte. Voor particulieren is de roerende voorheffing namelijk "bevrijdend".
De roerende voorheffing zorgt er dus voor dat je "netto" iets minder overhoudt dan de geafficheerde intrest.
Een termijnrekening met een kapitaal van 5000 euro en een jaarlijkse intrestvoet van 2%.
De jaarlijkse intrest bedraagt bruto 100 euro (dit is 2% van 5000 euro).
De roerende voorheffing bedraagt 21 euro (dit is 21% van 100 euro).
De klant klant krijgt 79 euro intrest uitbetaald (dit is 100 euro min de 21 euro).
De netto-opbrengst is dus 1,58% (namelijk 79 ÷ 5000).
De netto-intrestvoet kun je ook snel berekenen:
vermenigvuldig de geafficheerde bruto-intrestvoet met 0,79.
[ netto = bruto - (bruto x RV) oftewel
netto = bruto * (1-RV) oftewel netto = bruto * (1 - 0,21) ]
Strikt genomen is er ook roerende voorheffing van toepassing op de intresten op spaarrekeningen. Welnu, op de gewone, zogenaamd "gereglementeerde" spaarrekeningen, geldt er een vrijstelling van roerende voorheffing. Meer bepaald, elke particulier hoeft geen roerende voorheffing te betalen op de eerste 1880 euro intrest. Dus zolang je minder dan 1880 euro intrest krijgt, betaal je 0% roerende voorheffing maar vanaf de eerste euro daarboven betaal je 15%.
Heffing: belasting
Voorheffing: de bank houdt deze belasting automatisch in
Roerend: om het verschil te maken met "onroerende voorheffing": dit is de belasting op onroerende goederen: huizen en gronden. Geld wordt beschouwd als een roerend goed.
De roerende voorheffing is in België een voorschot (voorheffing) op de inkomstenbelasting die geheven wordt op inkomsten uit roerende goederen. In België wordt het woord "goederen" ook gebruikt voor niet tastbare waarden. De roerende inkomsten bestaan dus voornamelijk uit intresten en dividenden. De belasting daarop is 21% ofwel 25% [1] en wordt ingehouden door de bank die de intrest uitbetaalt of de vennootschap die het dividend uitkeert. Deze roerende voorheffing is voor particulieren bevrijdend. Dat wil zeggen dat er geen afrekening van personenbelasting meer gebeurt. Er is zelfs geen aangifteplicht meer voor intresten of dividenden die deze voorheffing ondergaan hebben.
Daarnaast wordt ook de opbrengst van verhuur van tastbare roerende goederen, zoals schepen, auto's of toneelkostuums tot deze inkomstencategorie gerekend. In dit geval zijn veel situaties waarin er vrijstelling van roerende voorheffing voorzien is. Met name wanneer deze opbrengsten inbegrepen zijn in de boekhouding van een onderneming, maken zij gewoon deel uit van de belastbare winst. Maar wie de auto van zijn buurman huurt tegen betaling, moet daarvan in principe de roerende voorheffing inhouden en doorstorten.
1 maand | 2 maanden | 3 maanden | 4 maanden | 5 maanden | 6 maanden | 9 maanden |
1 jaar | 2 jaar | 3 jaar | 4 jaar | 5 jaar | 6 jaar | 7 jaar |
8 jaar | 9 jaar | 10 jaar |